Badleaver bepalingen: het belang van ondubbelzinnige afspraken
7 november 2023 Door: Cerena de Vries
Als aandeelhouders van een besloten vennootschap een aandeelhoudersovereenkomst sluiten is het gebruikelijk om een ‘goodleaver/badleaver-bepaling’ vast te leggen in de aandeelhoudersovereenkomst. Deze bepaling regelt wat er gebeurt met de aandelen van een aandeelhouder als zijn/haar betrokkenheid bij het bedrijf eindigt. Dit kan grote gevolgen hebben, zoals het verlies van de aandeelhoudersvergoeding en de aandelen, evenals langdurige verbintenissen aan concurrentiebedingen en relatiebedingen. Het is belangrijk om te weten dat er twee soorten leavers zijn: “goodleavers” en “badleavers.” Dit onderscheid is cruciaal omdat het gevolgen kan hebben voor de prijs waartegen de aandelen moeten worden aangeboden. Bij een “goodleaver” situatie is de prijs meestal gelijk aan de marktwaarde van de aandelen, terwijl bij een “badleaver” situatie de prijs vaak wordt verlaagd. In sommige aandeelhoudersovereenkomsten is bijvoorbeeld afgesproken dat de aandelen van een badleaver moeten worden aangeboden tegen een percentage van de marktwaarde of zelfs de nominale waarde. Doorgaans kwalificeren aandeelhouders als “badleavers” indien hun dienstbetrekking ten einde is gekomen als gevolg van een dringende reden als genoemd in art 7:678 BW . In de aandeelhoudersovereenkomst wordt dan ook vaak aansluiting gezocht bij deze norm. Echter staat het de partijen ook (deels) vrij om andere of aanvullende afspraken hierover te maken.
De rechtbank Rotterdam heeft in 2021 uitspraak gedaan die duidelijkheid moet scheppen over deze “bad leaver regelingen”. Deze uitspraak geeft weer hoe belangrijk het is om hier ondubbelzinnige afspraken over te maken. In deze blog lichten we deze uitspraak uit en bespreken we waarom “good- en badleaver bepalingen” meer aandacht verdienen.
De zaak
In deze zaak was sprake van een aandeelhouder die tevens manager van de onderneming was. In de onderhevige zaak werd de managementovereenkomst met een aandeelhouder ontbonden wegens, onder meer, het ontbreken van draagvlak van de manager bij medewerkers en personeel. In de aandeelhoudersovereenkomst was vastgelegd dat wanneer dit een grond is voor het ontbinden van de managementovereenkomst, de aandeelhouder aan te merken is als een “bad leaver”. Echter was er niet precies vastgelegd wat er verstaan werd onder “het ontbreken van draagvlak bij medewerkers en personeel.” Volgens de regeling moest de aandeelhouder (de manager) in dit geval zijn/haar aandelen aanbieden aan de andere aandeelhouders tegen een sterk verlaagde prijs. De aandeelhouder (de manager) was het hier echter niet mee eens en was van mening dat er geen sprake was van het ontbreken van draagvlak, waardoor de zaak bij de rechtbank Rotterdam terechtkwam.
Het oordeel van de rechter
De Rotterdamse rechtbank concludeerde dat er inderdaad onvoldoende draagvlak was onder het personeel voor de prestaties van de manager. De vennootschap had ter ondersteuning van haar argumenten schriftelijke verklaringen ingediend van vijf medewerkers. Volgens de rechtbank lieten deze verklaringen zien dat het personeel geen vertrouwen meer had in de manager, dat er sprake was van een verstoorde werkrelatie en dat er duidelijk een gebrek aan draagvlak was. Hoewel de manager de inhoud van deze verklaringen wel had betwist, had ze dit standpunt volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De manager voerde ook aan dat de schriftelijke verklaringen pas waren opgesteld nadat haar managementovereenkomst was beëindigd. De rechtbank oordeelde echter dat dit niet betekende dat de genoemde feiten in de verklaringen niet al bestonden vóór de beëindiging van de managementovereenkomst. Op basis van deze overwegingen besliste de rechtbank dat de manager als “bad leaver” werd beschouwd. Daarom was ze verplicht om haar aandelen aan te bieden in overeenstemming met het afgesproken “bad leaver-reglement”.
De les die uit deze uitspraak te trekken is
De kwalificatie als “bad leaver” kan dus aanzienlijke gevolgen hebben, en daarom is het essentieel om “leaver-regelingen” zorgvuldig op te stellen. In een “bad leaver” situatie zijn de relaties binnen het bedrijf vaak verstoord, en het is niet wenselijk om afhankelijk te zijn van subjectieve beoordelingen of interpretaties, zoals het geval was in deze zaak. Daarom raden we u aan om de “bad leaver” regeling zo objectief mogelijk te formuleren, met zo min mogelijk ruimte voor discussie. Deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam benadrukte de problemen die kunnen ontstaan bij een subjectieve bepaling in een “bad leaver” situatie, zoals het gebrek aan draagvlak. Dit begrip is namelijk afhankelijk van zowel het gedrag van de manager als het oordeel van de medewerkers en andere omstandigheden binnen het bedrijf. In dit specifieke geval had de manager moeite om de verklaringen van medewerkers over het gebrek aan draagvlak voldoende te betwisten. Dit had het ingrijpende gevolg dat de manager gehouden was aan de “bad leaver regeling” en de aandelen alsnog moest aanbieden tegen een sterk verlaagde prijs. Het is daarom cruciaal om voldoende aandacht te besteden aan dergelijke bepalingen, zelfs als u niet denkt dat de “bad leaver regeling” ooit op u van toepassing zal zijn, aangezien ze aanzienlijke gevolgen kunnen hebben.
Wel of geen bad leaver bepaling opnemen?
Het feit dat de prijs waartegen de aandelen aangeboden kunnen worden aanzienlijk kan dalen wanneer een aandeelhouder als ‘badleaver’ wordt gekwalificeerd, roept vragen op over de billijkheid van deze regeling. Soms kan een dergelijke bepaling namelijk onredelijke gevolgen hebben, zoals wanneer een aandeelhouder als ‘badleaver’ wordt aangemerkt vanwege factoren buiten zijn controle, zoals gezondheidsproblemen of onverwachte zakelijke situaties welke geen invloed hebben gehad op de waarde van de aandelen (de naam van het bedrijf is bijvoorbeeld niet besmeurd hierdoor). Het is daarom belangrijk om op te merken dat het opnemen van een badleaver bepaling niet verplicht is; aandeelhouders kunnen ervoor kiezen om alternatieve regelingen te treffen die beter passen bij hun specifieke situatie en belangen. Het is dus van belang om zorgvuldig af te wegen welke bepalingen het meest geschikt zijn voor alle betrokken partijen bij het opstellen van een aandeelhoudersovereenkomst. Of het daadwerkelijk wenselijk is om een badleaver regeling op te nemen in de aandeelhoudersovereenkomst, kan soms pas achteraf worden bepaald. Het is namelijk niet mogelijk om vooraf met alle mogelijke toekomstige situaties rekening te houden. Er zijn daarom ook partijen die er daarom bewust voor kiezen geen badleaver regeling op te nemen.
Zelf een aandeelhoudersovereenkomst aangaan? Wij bieden deze in vele soorten en maten aan. Klik hier om naar een overzicht te gaan.
Meer blogs…
Modernisering van het Ondernemingsrecht: Een Update
13 november 2023 Door: Cerena de Vries
Badleaver bepalingen: het belang van ondubbelzinnige afspraken
07 november 2023 Door: Cerena de Vries