De status van de Wet DBA

25 juni 2020 Door: Ruben Groeneveld

Er is voor zzp’ers al lange tijd veel onduidelijkheid omtrent de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties. Deze wet verving per 1 mei 2016 de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). In dit blog bespreken we de huidige status van de Wet DBA.

Schijnzelfstandigheid

De VAR en de nieuwe DBA gaan over het zogenaamde werken buiten dienstbetrekking en beogen het probleem van schijnzelfstandigheid op te lossen. Als de opdrachtnemer buiten dienstbetrekking werkt, betekent dit dat:

  • De opdrachtnemer ofwel de zzp’er niet verzekerd is voor de werknemersverzekeringen en dus buiten het sociale stelsel valt. Daartegenover staan de fiscale voordelen die een zzp’er heeft.
  • De opdrachtgever geen loonheffing hoeft in te houden en geen premies werknemersverzekeringen hoeft af te dragen.

Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben sommige zzp’ers echter zogenaamde schijnzelfstandigheid. Zij werken als zzp’er maar zijn in de praktijk eerder aan te merken als werknemers. Zij hebben daardoor geen arbeidsrechtelijke bescherming, terwijl de opdrachtgever profiteert van flexibiliteit en lage kosten.

De Wet DBA

De Wet DBA bepaalt dat de Belastingdienst de overeenkomst tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer beoordeelt op zelfstandigheid. De wet kent modelovereenkomsten die de opdrachtnemer en de opdrachtgever kunnen gebruiken om afspraken te maken over de opdracht en de samenwerking. Ook is het onder de wet mogelijk om een eigen overeenkomst voor te leggen aan de Belastingdienst.

Houden de partijen zich aan de goedgekeurde overeenkomst dan is er inderdaad sprake van ‘werk buiten dienstbetrekking’. Houden de partijen zich niet aan de overeenkomst waardoor er feitelijk sprake is van werk in een dienstbetrekking (ook wel schijnzelfstandigheid genoemd), dan kan de Belastingdienst correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen, eventueel in combinatie met een boete.

Handhaving van de Wet DBA

De Wet DBA leverde in plaats van duidelijkheid juist veel onduidelijkheid op over de vraag wanneer er sprake is van een dienstbetrekking. Daarom werd in het regeerakkoord van 2017 afgesproken dat er een nieuwe Wet ZZP komt die de Wet DBA zal vervangen. Tot die tijd is de handhaving van de Wet DBA steeds uitgesteld. Hierover schreven wij al eens in deze eerdere blog. De huidige status van de handhaving van de Wet DBA is als volgt:

  • De Belastingdienst pakt nog steeds de evident kwaadwillenden aan. Het gaat hierbij zowel om opdrachtgevers als om opdrachtnemers. Kwaadwillend is de opdrachtgever of opdrachtnemer die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking.
  • Vanaf 1 januari 2020 pakt de Belastingdienst ook opdrachtgevers aan die aanwijzingen te laat of onvoldoende opvolgen. Wanneer er sprake is van een dienstbetrekking maar niet van kwaadwillendheid, dan volgen eerst aanwijzingen. Worden deze niet opgevolgd binnen 3 maanden, handhaaft de Belastingdienst nu alsnog. Dit is dus een kleine uitbreiding van de handhaving.
  • Voor alle andere situaties is de handhaving weer opgeschort, ditmaal tot 1 januari 2021: het kabinet wil op deze datum nieuwe wet- en regelgeving invoeren die de Wet DBA vervangt.

 Webmodule

Op dit moment loopt er een pilot met een webmodule. Deze module wordt door de opdrachtgever ingevuld om te bepalen of de opdracht inderdaad buiten dienstbetrekking mag worden uitgevoerd. Als de pilotfase afgerond is wordt het invullen van de module verplicht. Als de opdracht volgens de webmodule buiten dienstbetrekking mag worden uitgevoerd krijgt de opdrachtgever een opdrachtgeversverklaring. Hiermee heeft de opdrachtgever de zekerheid dat hij geen loonheffing hoeft in te houden en geen premies werknemersverzekeringen hoeft af te dragen. Dit lijkt dus enigszins op de oude VAR-verklaring. Of deze webmodule in de plaats gaat komen van de Wet DBA is nu nog niet duidelijk.