Is een recreatiewoning een roerende of onroerende zaak?

12 juni 2019 Door: Ruben Groeneveld

Wanneer u een recreatiewoning wil kopen, is het van belang of de recreatiewoning is aan te merken als een roerende of een onroerende zaak. In deze blog staat de volgende vraag centraal: wanneer is een recreatiewoning te bestempelen als een roerende zaak, en wanneer als een onroerend goed?

Roerend of onroerend?

Over het algemeen geldt de regel uit het Burgerlijk Wetboek dat een recreatiewoning een onroerende zaak is wanneer deze duurzaam met de grond is verenigd. Een roerende zaak is, vanzelfsprekend, een zaak die niet onroerend is.

Wat ‘duurzaam met de grond verenigd’ precies inhoudt is door de Hoge Raad in 1997 verduidelijkt in de Portacabin uitspraak. Zij geeft de volgende criteria:

  1. Het gebouw moet naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Het is daarbij niet van belang dat de technische mogelijkheid bestaat om het gebouw te verplaatsen.
  2. In de beantwoording van de vraag of het gebouw bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, moet gelet worden op de bedoeling van de bouwer zover deze naar buiten kenbaar is.
  3. De bestemming van een gebouw of een werk om duurzaam ter plaatse te blijven dient naar buiten kenbaar te zijn.

Kortom: het moet voor iedereen duidelijk zijn dat het gebouw naar aard en inrichting bestemd is om voor een langere tijd op zijn plaats te blijven staan. Wanneer dit nog onduidelijk is, kan de rechter naar de bedoeling van de bouwer of opdrachtgever kijken.

Een chalet of een stacaravan, die voor langere tijd op een camping of vakantiepark staat (duurzaam ter plaatse) en is verbonden aan gas, water elektriciteit en riolering (aard en inrichting), is volgens deze criteria aan te merken als een onroerende zaak. De technische mogelijkheid om het bouwsel te verplaatsen staat hier dus niet aan in de weg.

Gevolgen van natrekking van de recreatiewoning

Wanneer een recreatiewoning wordt aangemerkt als een onroerende zaak, wordt deze nagetrokken door de grond. Dit betekent dat het eigendom van de zaak te niet gaat, en gaat vallen onder de eigendom van de grond (onroerend goed). Wanneer de grond waarop de recreatiewoning staat een andere eigenaar heeft (de grond wordt verhuurd), levert dit een interessante verdeling van eigendom op. Er is dan sprake van juridisch eigendom en economisch eigendom.

Juridisch en economisch eigendom

De juridische eigendom van de recreatiewoning ligt bij de eigenaar (verhuurder) van de grond die de recreatiewoning natrekt. De juridische eigendom wordt ingeschreven in de openbare registers (het kadaster). De economische eigendom van de recreatiewoning blijft echter in handen van de huurder van de grond. Deze economische eigendom is te omschrijven als het financiële belang bij de recreatiewoning, omdat je deze aan het einde van de huurovereenkomst weer mee kan nemen, of kan verkopen.

Belasting

Bij het overdragen van een onroerende zaak of het economisch eigendom van een onroerende recreatiewoning is de koper overdrachtsbelasting verschuldigd. Daarom kan het financieel gunstiger zijn wanneer de recreatiewoning een roerende zaak is. Dit is echter aan de rechter om te bepalen, en heeft u dus niet geheel in eigen hand.

Huurkoop

Naast normale koop kan een recreatiewoning ook gekocht worden door middel van huurkoop.  Hierbij betaalt men de koopprijs in termijnen, vermeerderd met een rente. Pas als alles betaald is, gaat de eigendom over. Bij de huurkoop van een roerende recreatiewoning is er geen notaris nodig. Hiervoor kunt u dit voorbeeldcontract gebruiken. Voor de huurkoop van een onroerende recreatiewoning is er wel een notariële akte nodig. In dit geval kunt u gebruik maken van het voorbeeldcontract Huurkoop woning, dat hier te vinden is.

De advocaten van Beverwijk van Gilst helpen u graag met het op maat maken van de overeenkomst.