Meer informatie
Een bruikleenovereenkomst roerende zaken is een overeenkomst waarbij de uitlener roerende zaken (tilbare zaken) in gebruik geeft aan een andere partij (de lener) onder de voorwaarde dat de lener de roerende zaken na gebruik weer terug zal geven. De uitlener blijft dus eigenaar van de roerende zaken en moet dezelfde zaken teruggeven. Let op dat een bruikleenovereenkomst een zogenaamd “reëel” contract is, dat pas tot stand komt na overgave van de zaken.
De lener is verplicht als goed huisvader voor de geleende zaak te zorgen. Het model bruikleenovereenkomst roerende zaken kent twee opties voor de periode dat de zaken de in bruikleen worden gegeven: optie 1 is een bruikleen voor onbepaalde tijd en optie 2 is een bruikleen voor bepaalde tijd waarbij vooraf een einddatum wordt afgesproken. U kunt in het model bruikleenovereenkomst roerende zaken zelf kiezen welke opties u wenst en de data hiervoor invullen. De uitlener blijft eigenaar van de zaak. De uitlener mag de zaak niet terugeisen voor de afgesproken leentermijn is verstreken.
In het model bruikleenovereenkomst roerende zaken is rekening gehouden met een opzegtermijn die door partijen vooraf zelf moet worden bepaald en ingevuld in het model. Verder is in het model een artikel opgenomen wie aansprakelijk is voor eventuele schade die gedurende het gebruik aan de roerende zaken ontstaat. Tenslotte is een bepaling opgenomen dat regelt dat de roerende zaken alleen in gebruik genomen mogen worden door de lener persoonlijk. De lener mag de roerende zaken dus niet aan een ander in bruikleen geven om de roerende zaken gaan verhuren. Om die reden kent het model de bepaling dat de zaken niet zonder voorafgaande toestemming van de uitlener verplaatst mogen worden buiten een door partijen afgesproken adres.
De bruikleenovereenkomst is een overeenkomst “om niet” dat wil zeggen: een overeenkomst waarbij geen sprake is van een vergoeding. De praktijk wijst echter uit dat het regelmatig voorkomt dat door de lener niet alleen de kosten van bruikleen worden vergoed, maar dat daarnaast ook een vergoeding voor het gebruik van de zaken zelf worden gevraagd. Voorbeelden van partijen die hier regelmatig gebruik van maken zijn musea of partijen die tentoonstellingen organiseren. Voorbeelden van deze vergoedingen zijn: transportkosten, een handling fee of een loan fee. Bij transportkosten en een handling fee gaat het in beginsel om vergoedingen die zijn bedoeld om de door de uitlener te maken onkosten te vergoeden. Voor de loan fee is dat anders, aangezien deze door de uitlener aan de lener om commerciële motieven worden gevraagd.
De bruikleenovereenkomst is een overeenkomst “om niet”. Het is de vraag voor of, indien er een loan fee wordt geheven, er in juridische zin nog wel sprake is van een bruikleenovereenkomst. Zowel de literatuur als de praktijk geven verschillende antwoorden op deze vraag. Indien er een onkostenvergoeding wordt gevraagd in de vorm van transportkosten en/of een handling fee, dan is het antwoord duidelijk: in dat geval verandert het juridische karakter van de bruikleenovereenkomst niet. Echter, bij een loan fee is dat anders, omdat het in rekening brengen van een loan fee vanuit een winstoogmerk wordt gehandeld. In dat geval verandert het juridische karakter van de overeenkomst, van een bruikleenovereenkomst in beginsel in een huurovereenkomst. Bij een huurovereenkomst heeft de huurder meer bescherming dan de lener bij een bruikleenovereenkomst, wees daar dus op bedacht.