Vier manieren om een vordering te incasseren

13 december 2019 Door: Ruben Groeneveld

Wanneer een vordering ondanks aanmaningen en sommaties onbetaald blijft, staan er nog steeds enkele mogelijkheden open om een vordering te incasseren. De mogelijkheden zijn de bodemprocedure, beslag, het incasso kort geding en het aanvragen van faillissement van de schuldenaar. Dit zijn de vier manieren om een onbetaalde vordering te incasseren

  1. Bodemprocedure

Allereerst kan een bodemprocedure tegen de schuldenaar worden opgestart. Daarin vraagt de schuldeiser de rechter om de schuldenaar te veroordelen om de vordering te betalen. De schuldeiser hoopt hiermee een executoriale titel (vonnis) te verkrijgen. Met een vonnis kan de deurwaarder overgaan tot executie zoals bijvoorbeeld beslag leggen op bankrekeningen of onroerende zaken gaan veilen. Naast de hoofdsom van de vordering vordert de schuldeiser meestal in de bodemprocedure ook de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten gevorderd. Het nadeel van de bodemprocedure is dat door doorlooptijd lang is, al snel een jaar. U zult dus geduld moeten hebben om een vonnis te krijgen. Indien de schuldenaar geen verweer voert dan kan het wel snel gaan (twee of drie maanden) omdat de rechter dan verstek verleent.

  1. Beslag leggen

Het is mogelijk om voordat een procedure wordt opgestart conservatoir beslag te leggen op de bankrekening of onroerende goed van de schuldenaar. Dit gebeurt in de praktijk vaak. Conservatoir betekent dat de vermogensbestanddelen van de schuldenaar als het ware worden ‘bevroren’ om de vordering mee te betalen, mocht de rechter die later in de bodemprocedure toewijzen. Het conservatoir beslag verandert op dat moment van een conservatoir beslag in een executoriaal beslag.

In de praktijk worden bij een conservatoir beslag met als doel een vordering te incasseren de bankrekeningen van de schuldenaar bevroren. Als het beslag doel treft (lees: een positief saldo op de bankrekening aanwezig was op het moment van de beslaglegging) kan dit de onderneming lam leggen. Heeft de schuldenaar daar last van omdat hij niet meer over het banksaldo kan beschikken dan betaalt hij soms liever de vordering zodat het beslag weer wordt opgeheven. Het komt dan niet tot een bodemprocedure, en dus ook niet tot een executoriaal beslag.

  1. Incasso kort geding

De kortgedingprocedure leent zich onder bepaalde voorwaarden ook voor incassozaken. Een voordeel ten opzichte van de bodemprocedure is dat er binnen enkele weken al een veroordelend vonnis kan liggen. Een nadeel is dat niet elke vordering behandeld kan worden in een kortgedingprocedure. De vordering moet namelijk aan een aantal eisen voldoen. Deze eisen zijn:

  • Het moet gaan om een onbetwiste vordering. De vordering moet voldoende aannemelijk zijn. Dat wil zeggen dat zij waarschijnlijk zal worden toegewezen wanneer zij voorgelegd zou worden in een bodemprocedure. Wanneer de schuldenaar de vordering betwist, moet de bodemprocedure sowieso worden gevolgd.
  • De schuldenaar moet bij aangetekende brief of deurwaardersexploot reeds gesommeerd zijn tot betaling. In die brief of het exploot moet een concept-dagvaarding meegestuurd worden waarin de datum en tijd van de kortgeding zitting staat vermeld.
  • Het derde en lastigste vereiste om aan te voldoen is het spoedeisend belang. Een voorbeeld hiervan is dat de ondernemer zelf in financiële moeilijkheden komt. Hiervoor moet de ondernemer feiten en omstandigheden kunnen aanvoeren. De rechter weegt de belangen af, en denkt hierbij ook aan het restitutierisico. Sommige rechtbanken stellen geen strenge vereisten aan het spoedeisend belang bij een incassovordering. Een voorbeeld hiervan is de rechtbank Amsterdam.

Wanneer de schuldenaar naar de zitting komt en verweer voert oordeelt de rechter meestal dat de zaak te ingewikkeld is voor een kortgedingprocedure. Zij wijst de vordering dan af. De schuldeiser moet dan alsnog een bodemprocedure starten om zijn vordering voldaan te zien.

  1. De faillissementsaanvraag

De faillissementsaanvraag heeft als bedoeling om de schuldenaar onder druk te zetten. Vaak zal de schuldenaar, als er nog geld is, het faillissement willen afwenden en de vordering alsnog betalen. De schuldeiser moet tijdens de behandeling van de aanvraag aantonen dat hij niet de enige schuldeiser is. Dit betekent dat er een zogenaamde steunvordering is vereist. Tevens moet de aanvrager aantonen dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen. Indien de vordering van de schuldeiser wordt betwist is niet aan dat vereisten voldaan. De rechter kan het faillissement namelijk alleen uitspreken wanneer er meer dan één schuldeiser is en de vordering in redelijkheid niet te betwisten valt. Een faillissementsaanvraag moet door een advocaat door middel van een verzoekschrift bij de rechter van de woonplaats of vestigingsplaats van de natuurlijke persoon of rechtspersoon worden ingediend. 

Heeft u problemen met het innen van een vordering? De gespecialiseerde advocaten van Beverwijk van Gilst advocaten kunnen u bijstaan in elk van de vier besproken procedures.