Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen

6 november 2018 Door: Richard Beverwijk

De Eerste Kamer heeft onlangs de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen aangenomen. Deze Wet is gebaseerd op de Europese Richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie. Deze Richtlijn beoogt de regels omtrent bedrijfsgeheimen in Europa te verbeteren en te harmoniseren. Het dient als aanvulling op de wettelijke bescherming van intellectuele eigendomsrechten, zoals auteursrecht en octrooien. Het is nog niet bekend wanneer deze nieuwe wet precies in werking zal treden.

Op grond van de Wet Bescherming Bedrijfsgeheim is er sprake van een bedrijfsgeheim indien aan de volgende criteria is voldaan:

  • de informatie is niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk;
  • het bedrijfsgeheim heeft handelswaarde;
  • de informatie wordt door de houder met redelijke maatregelen beschermd;

Inbreuk op een bedrijfsgeheim

Op grond van de nieuwe wet kan alleen het verkrijgen van een bedrijfsgeheim al onrechtmatig zijn. Bijvoorbeeld indien de verkrijging het gevolg is van onbevoegde toegang of toe-eigening, of van een gedraging die strijdig is met eerlijke handelspraktijken. Denk bijvoorbeeld aan inbraak, hacken of het omkopen van een werknemer van de concurrent. Ter voorkoming van misverstanden: ook zonder deze nieuwe Wet zijn dergelijke gedragingen verboden, op grond van het leerstuk van onrechtmatige daad en de vele jurisprudentie op dit terrein. Waarschijnlijk heeft deze Europese regelgeving voor andere landen dan Nederland meer impact.

Belangrijker dan het verkrijgen is uiteraard wat er vervolgens met de geheime informatie gebeurt. De nieuwe Wet bepaalt dat het gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim zonder toestemming van de houder onrechtmatig is, maar alleen als de volgende personen dit doen:

  • iemand die het bedrijfsgeheim op onrechtmatige wijze heeft verkregen,
  • een persoon die wist of behoorde te weten dat degene van wie hij op zijn beurt dit geheim heeft verkregen onrechtmatig handelde;
  • iemand die inbreuk maakt op een geheimhoudingsovereenkomst of soortgelijke verplichting;
  • een persoon die inbreuk maakt op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik;

Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen: NDA overbodig?

Een veel gehoorde mening is dat de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen een geheimhoudingsovereenkomst of NDA overbodig zou maken, maar juist het omgekeerde is waar.

Uit de hierboven staande opsomming blijkt immers dat de Wet alleen bescherming biedt tegen het gebruik door personen die het bedrijfsgeheim op onrechtmatige wijze hebben verkregen. Iemand die de vertrouwelijke informatie op rechtmatige wijze heeft verkregen (bijvoorbeeld te goeder trouw van derde, tegen betaling) staat het volledig vrij het bedrijfsgeheim te gebruiken en te openbaren. Hierbij ligt de bewijslast dat het bedrijfsgeheim op onrechtmatige wijze is verkregen bij het bedrijf. Dit zal over het algemeen zeer lastig zijn.

Kortom, een geheimhoudingsovereenkomst of NDA blijft zeer belangrijk als een bedrijf haar geheimen wil beschermen. Sterker nog, het belang van een goede NDA neemt waarschijnlijk alleen maar toe. In de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen is immers expliciet is opgenomen dat in bepaalde gevallen van onrechtmatig handelen alleen sprake kan zijn indien inbreuk wordt gemaakt op een contractuele verplichting. Dus zonder geheimhoudingsovereenkomst of NDA is in die gevallen de kans groter dat een rechter zegt: eigen schuld, dikke bult…

Daarbij komt dat de Wet ook nog een behoorlijk aantal uitzonderlingen op het beschermingsgebied kent. Bijvoorbeeld voor klokkeluiders en voor ‘praktijken die in overeenstemming zijn met de eerlijke handelspraktijken’. De laatstgenoemde uitzondering is natuurlijk rijkelijk vaag en voer voor juristen.

Handhaving van de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen

Indien sprake is van een overtreding van deze Wet kan het bedrijf een verbod op de gebruikmaking of openbaarmaking aan de rechter vragen. Dit kan ook een verbod op de productie of import van inbreukmakende goederen zijn. Beslaglegging of vernietiging van documenten of goederen is ook mogelijk.

In plaats van een dergelijke maatregel kan de rechter bepalen dat het gebruik niet hoeft te worden gestaakt, maar dat de inbreukmaker een schadevergoeding moet betalen. De gedachte hierachter is, dat als de inbreukmaker met toestemming gebruik zou hebben gemaakt van de geheimen, de houder recht zou hebben gehad op royalty’s of een soortgelijke vergoeding.

Tot slot is het nog interessant te melden dat is geregeld dat bedrijfsgeheimen in een procedure geheim kunnen blijven. Ook tijdens een procedure geldt voor de procespartijen namelijk een verbod om bedrijfsgeheimen openbaar te maken. De rechter kan verder bepalen dat bepaalde stukken of een (deel van de zitting) niet voor iedereen toegankelijk zijn.

Net als bij intellectuele eigendomsrechten kan de rechter bij een vonnis over de schending van bedrijfsgeheimen de inbreukmaker veroordelen in de werkelijk (in redelijkheid) gemaakte kosten, in plaat van het puntensysteem. Dit kan tot zeer hoge proceskostenveroordelingen leiden. De gedachte hierachter is dat de dreiging met volledige proceskosten een inbreukmaker zou moeten afschrikken. In de praktijk kan het de rechtmatige houder er ook van weerhouden om een procedure aanhangig te maken.

De conclusie is dat de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen weinig toevoegt aan de bestaande handelspraktijken. Er wordt eigenlijk alleen maar vastgelegd wat op basis van de huidige jurisprudentie ook al verboden is. Geheimhoudingsovereenkomsten en NDA’s zijn door deze Wet eerder belangrijker dan overbodig geworden. In onze webshop vindt u hier een groot aantal modellen voor geheimhouding, zowel in het Nederlands als Engelstalig.